Terug
Gepubliceerd op 26/02/2025

Besluit  burgemeester

wo 26/02/2025 - 10:00

Rooien bomen in het kader van een acuut gevaar

Aanwezig: Ludwig Willaert, burgemeester
Aanleiding en voorgeschiedenis

Op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010, artikel 6.1. is het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen of van enkele bomen in lijnverband omwille van acuut gevaar en na voorafgaande schriftelijke instemming van de burgemeester vrijgesteld van vergunning.

Bevoegdheid en juridische grond
  • Artikel 135 van de nieuwe gemeentewet: Ingevolge artikel 135 §2 van de nieuwe gemeentewet hebben de gemeenten tot taak in het voorzien ten behoeve van de inwoners in een goede politie, met name om rampen te voorkomen en het nemen van de nodige maatregelen om openbare overlast te voorkomen.
  • Artikel 285-286 van het decreet lokaal bestuur.
  • Artikel 6.1 van het besluit Vlaamse Regering van 16 juli 2010.
Feiten, context en argumentatie

Het rooien van bomen is onderhevig aan een omgevingsvergunning. Bij acuut gevaar (voor personen, eigendommen of andere bomen) is het vrijstellingsbesluit (besluit Vlaamse Regering 16 juli 2010, artikel 6.1.) echter van toepassing.


Bij het bedrijf, bouwstoffen Fossé (Ieperstraat 149) staat een bomenrij aan de straatzijde (oostelijke zijde bedrijfsgebouw). Door recente stormen (voorjaar 2024 en januari 2025) zijn 2 bomen afgebroken met schade tot gevolg. Na deze schadegevallen maakt de verzekeringsmaatschappij voorbehoud voor toekomstige schadegevallen en de nutsmaatschappij Fluvius eist op basis van het Energiedecreet ingrepen om potentieel gevaar voor het laagspanningsnet weg te nemen.


Bernard Fossé diende hieropvolgend een aanvraagdossier in tot het rooien van de bomenrij aan oostelijke zijde van het bedrijfsgebouw (zie bijlage). Verschillende bomen zouden een ingerotte en uitgeholde stam, wortelbreuk/opengescheurde kruin, ... hebben en een acuut gevaar vormen.


Via een erkende deskundige werd geverifieerd of de bomen gerooid mogen worden (zie bijlage).

 

Gelet op de toestand van de bomen en de dreiging voor omliggende eigendommen en verkeersveiligheid en het verslag van de erkende deskundige, kan gevolgd worden dat een groot deel van de bomen (zoals benoemd in het verslag van de deskundige) een gevaar vormen. Deze mogen gerooid worden.


Een aantal bomen vertonen geen structurele problemen en dus geen acuut gevaar. Deze moeten behouden blijven en kunnen deel uitmaken van de aan te leggen houtkant zoals opgelegd in de omgevingsvergunning:

  • 5 meidoornstruiken (kunnen eventueel bijgesnoeid worden om voldoende afstand tot de elektriciteitskabels te garanderen);

  • een oude peer;

  • 2 berken (kunnen eventueel bijgesnoeid worden om voldoende afstand tot de elektriciteitskabels te garanderen);

  • een recent aangeplante haagbeuk;

  • een zaailing van notelaar;

  • 2 zwarte elzen;

  • een meerstammige esdoorn.

 

Er wordt gevraagd om een compensatieaanplant te doen ten laatste in het eerstvolgend plantseizoen na de rooi.

De compensatieaanplant dient er als volgt voorzien te worden (dit rekening houdend met de gemeentelijke verordening, de voorwaarde inzake groenscherm uit de omgevingsvergunning en de aanwezige elektriciteitskabels): 

  • Om de breedte van het groenscherm (5 m) te realiseren, is de aanplant van een houtkant (https://www.ecopedia.be/encyclopedie/houtkant) over de volledige lengte van het perceel de beste oplossing. Die bestaat in dit concrete geval uit een dubbele rij inheemse struiksoorten, aangeplant als bosplantsoen. Afstand tussen de rijen is minimaal 1,5 m; afstand tussen de planten in de rij is 1 m. De rijen worden geschrankt aangeplant (indicatief beeld hieronder), met de soorten gegroepeerd in groepen van 5 à 10 stuks. Geschikte inheemse struiksoorten voor aanplant in een houtkant zijn: Meidoorn, Sleedoorn, Europese vogelkers, Veldesdoorn, Hazelaar, Gewone vlier, Lijsterbes, Gelderse roos, Hulst (wintergroen), Wilde liguster (wintergroen), Kardinaalsmuts, Sporkehout/Vuilboom.
  • Aanvullend op de inheemse struiken (houtkant) dienen inheemse bomen aangeplant te worden, die op twee manieren beheerd kunnen worden:
    • de bomen kunnen (al dan niet samen met de struiksoorten) in een regelmatige cyclus afgezet worden als hakhout (cyclus 6-12 jaar afhankelijk van de soort) (https://www.ecopedia.be/encyclopedie/hakhout). Daardoor blijft hun hoogte onder controle en blijft de nodige afstand tot de elektriciteitskabels gegarandeerd. Om een conflict met de elektriciteitskabels maximaal te vermijden, worden boomsoorten het best enkel aangeplant in de rij het verst verwijderd van de elektriciteitskabels;

    • de bomen kunnen als knotboom beheerd worden (https://www.ecopedia.be/landschapsbeheer/knotbomen) en in een regelmatige cyclus afgezet worden (6-12 jaar afhankelijk van de soort);

    • geschikte inheemse boomsoorten (zowel voor hakhout- als knotbeheer) zijn: Zomer- en wintereik, Zomer- en winterlinde, Gladde iep, Gewone es, Haagbeuk, Zwarte els, Tamme kastanje, Schietwilg, Ratelpopulier.
  • Aanleg en beheer: 

    • de aanleg van een houtkant en knotbomen wordt ondersteund (mogelijk ook financieel) door Regionaal Landschap Westhoek. Meer info op https://www.rlwesthoek.be/wat-doen-we/landschapsplan/;
    • de boomsoorten kunnen in een regelmatige cyclus afgezet worden tot net boven de grond, waarna ze terug uitschieten. Als de struiksoorten de elektriciteitsdraden te dicht naderen, kunnen deze geschoren of mee afgezet worden. Omwille van hun beperktere groei, zal het afzetten van de struiksoorten minder vaak moeten gebeuren dan van de boomsoorten. Het afzetten van een houtkant of het knotten gebeurt het best gefaseerd, waarbij bijvoorbeeld elke 4 jaar de bomen over een kwart van de lengte van de houtkant worden afgezet of geknot. Zo blijven de schermfunctie en de biodiversiteitswaarde maximaal behouden;
    • meer info over de aanleg en het beheer van kleine landschapselementen is te vinden op https://www.ecopedia.be/landschapsbeheer.
Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen aan dit besluit.

Verwijzingsdocumenten
  • Aanvraagdossier.
  • Verslag erkende boomdeskundige.

BESLUIT:

Artikel 1:

Hierbij wordt toelating gegeven aan Bouwstoffen Fossé BV tot het rooien van hoogstammige bomen, zoals benoemd in het verslag van de deskundige en ter plaatse aangeduid op het terrein.

 

Artikel 2:

Een afschrift van dit besluit wordt:

  • overgemaakt aan de aanvrager;
  • bekend gemaakt op de website van de gemeente via de besluitenlijst.


Artikel 3:

Een aantal bomen vertonen geen structurele problemen en dus geen acuut gevaar. Deze moeten behouden blijven en kunnen deel uitmaken van de aan te leggen houtkant zoals opgelegd in de omgevingsvergunning:

  • 5 meidoornstruiken (kunnen eventueel bijgesnoeid worden om voldoende afstand tot de elektriciteitskabels te garanderen);

  • een oude peer;

  • 2 berken (kunnen eventueel bijgesnoeid worden om voldoende afstand tot de elektriciteitskabels te garanderen);

  • een recent aangeplante haagbeuk;

  • een zaailing van notelaar;

  • 2 zwarte elzen;

  • een meerstammige esdoorn.

 

Artikel 4:

Ter compensatie dienen er nieuwe bomen en een houtkant aangeplant te worden in het eerst volgende plantseizoen na de rooiwerken. Deze aanplant dient er als volgt uit te zien:

  • om de breedte van het groenscherm (5m) te realiseren, is de aanplant van een houtkant (https://www.ecopedia.be/encyclopedie/houtkant) over de volledige lengte van het perceel de beste oplossing. Die bestaat in dit concrete geval uit een dubbele rij inheemse struiksoorten, aangeplant als bosplantsoen. Afstand tussen de rijen is minimaal 1,5 m; afstand tussen de planten in de rij is 1 m. De rijen worden geschrankt aangeplant (indicatief beeld hieronder), met de soorten gegroepeerd in groepen van 5 à 10 stuks. Geschikte inheemse struiksoorten voor aanplant in een houtkant zijn: Meidoorn, Sleedoorn, Europese vogelkers, Veldesdoorn, Hazelaar, Gewone vlier, Lijsterbes, Gelderse roos, Hulst (wintergroen), Wilde liguster (wintergroen), Kardinaalsmuts, Sporkehout/Vuilboom.
  • Aanvullend op de inheemse struiken (houtkant) dienen inheemse bomen aangeplant worden, die op twee manieren beheerd kunnen worden:
    • de bomen kunnen (al dan niet samen met de struiksoorten) in een regelmatige cyclus afgezet worden als hakhout (cyclus 6-12 jaar afhankelijk van de soort) (https://www.ecopedia.be/encyclopedie/hakhout). Daardoor blijft hun hoogte onder controle en blijft de nodige afstand tot de elektriciteitskabels gegarandeerd. Om een conflict met de elektriciteitskabels maximaal te vermijden, worden boomsoorten het best enkel aangeplant in de rij het verst verwijderd van de elektriciteitskabels;

    • de bomen kunnen als knotboom beheerd worden (https://www.ecopedia.be/landschapsbeheer/knotbomen), en in een regelmatige cyclus afgezet worden (6-12 jaar afhankelijk van de soort);
    • geschikte inheemse boomsoorten (zowel voor hakhout- als knotbeheer) zijn: Zomer- en wintereik, Zomer- en winterlinde, Gladde iep, Gewone es, Haagbeuk, Zwarte els, Tamme kastanje, Schietwilg, Ratelpopulier.
  • Aanleg en beheer: 

    • de boomsoorten kunnen in een regelmatige cyclus afgezet worden tot net boven de grond, waarna ze terug uitschieten. Als de struiksoorten de elektriciteitsdraden te dicht naderen, kunnen deze geschoren of mee afgezet worden. Omwille van hun beperktere groei, zal het afzetten van de struiksoorten minder vaak moeten gebeuren dan van de boomsoorten. Het afzetten van een houtkant of het knotten gebeurt het best gefaseerd, waarbij bijvoorbeeld elke 4 jaar de bomen over een kwart van de lengte van de houtkant worden afgezet of geknot. Zo blijven de schermfunctie en de biodiversiteitswaarde maximaal behouden.